Het had niet veel gescheeld of ik was kok geworden. Uiteindelijk koos ik voor het architectenvak en ik ontdekte dat kookkunst en bouwkunst niet zoveel van elkaar verschillen. Het draait allebei om het optimaal gebruiken van al je zintuigen. Een recept alleen is geen garantie voor een goed gerecht.
Ik vertel dit verhaal vaak als ik ergens moet spreken, omdat het zo veel zegt over hoe ontwerpen werkt. Mijn vader was kok. Ik ben opgegroeid tussen de potten en pannen in het restaurant van mijn ouders. Mijn vader maakte een 'Parfait Jamaica' om je vingers bij af te likken. Ik vroeg hem eens het recept. Dat had hij niet, maar na wat doorzeuren krabbelde hij iets op papier:
Ik heb hierin een aantal woorden gearceerd. Het illustreert hoeveel 'gevoel' er bij koken komt kijken. Wat is een 'kleine' reep? En wat is een 'taaie' massa? Geef tien mensen dit recept en je krijgt tien totaal verschillende gerechten. Bij de een is het te vloeibaar, bij de andere te droog en bij de volgende komt het niet uit de vorm. Een professionele kok maakt zijn gerechten zonder recept, zonder weegschaal of thermometer. Hij kookt met al zijn zintuigen. Hij kijkt, ruikt, voelt en proeft. Zijn gerecht is steeds goed en heeft een constante smaak.
Bij het ontwerpen van gebouwen gebruik ik ook al mijn zintuigen. Ik heb natuurlijk mijn basis die ik opdeed tijdens mijn studie. Maar als ik ontwerp, speelt mijn gevoel en ervaring een veel grotere rol. Ik schets, schaaf en begin opnieuw, net zo lang tot het precies goed is. Vraag mij een recept voor het perfecte gebouw, dan geef ik je de volgende lijst van ingrediënten:
Even mixen en klaar? Ik dacht het niet!